Hubertusduin

Juweeltje van zand | Eeke Crabbendam

Als ik wandel in het Klattepark, of fiets door het Statenkwartier, probeer ik me in te beelden dat dit vroeger allemaal woest duingebied was.

De verschillende namen van de rond 1910 gebouwde huizen in het Statenkwartier, -Duinoord, Zandheuvel, Duinzicht-, wijzen daar nog op. Alleen is er nu geen zand of duin meer te zien. Alles wat je ziet zijn huizen, weliswaar mooie huizen, maar duin, nee. De vroegere duinen zijn op die plaatsen afgegraven. Toch vind je op een enkele plek nog een onbedorven, onbebouwd duin. Eén daar van is het Hubertusduin.

Jaren woonde ik op vijf minuten lopen van dit duin, maar ik kwam er nooit omdat er al zoveel mooi wandelgebied omheen ligt. Vreemd hoe het mogelijk is dat je je eigen zeer nabije omgeving soms zo weinig kent.

Maar nu heb ik het Hubertusduin ontdekt, een klein juweel, gelegen achter het voormalige KLM hoofdkantoor, nu het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Bij de hoofdopgang van het duin tuurt een bronzen Albert Plesman(1889 – 1953), Haagsch oprichter en eerste algemeen directeur van de KLM, naar zijn vliegtuigen in de lucht. Hij woonde jarenlang in het Klattepark.

Op het Hubertusduin waan je je opeens in een andere wereld, een totaal verstilde wereld. Zelden kom je er iemand tegen, hoogstens een verdwaalde vos. Het duin heeft twee prachtige zandvlakten afgewisseld met bosgebied en struweel. Struweel doet me denken aan oud-Hollandse liedjes, maar in het Hubertusduin is werkelijk sprake van struweel, laaggroeiend struikgewas.

Natuurlijk was dit duin in het verleden onderdeel van de uitgestrekte Oostduinen en Meyendel, gelegen ten noord-oosten van de Badhuisweg. Het duin werd gebruikt als jachtgebied voor de koning en als militair oefenterrein. Er stond een schietbaanhuisje genaamd "Petit St.Hubert".

In 1923 eiste de Dienst Stadsontwikkeling het gebied op vanwege vele, door het leger aangebrachte, vernielingen. Na de aanleg van de Van Alkemadelaan dwars door de Oostduinen in 1928, raakte het duin geïsoleerd. Om het natuurschoon te behouden voor de stad, besloot de gemeente er een park van te maken, het St. Hubertuspark.

Splitsing Raamweg/Waalsdorperweg. Links het Hubertusduin met het niet meer bestaande schietbaanhuisje "Petit St. Hubert". Op de voorgrond het Kanaal, daarachter de stoomtram van Staatsspoor. Foto uit 1904

De bekende "Haagse School" architect Co Brandes richtte het park in. En dat is een goede zaak gebleken, want om vlakbij het centrum van de stad een heuvel op te moeten ploeteren door echt wit duinzand, dat voelt bijzonder.

En als je dat doet, dan is er binnen dit juweel opeens een geheimzinnige plek. Een grote lager gelegen rondte met aan twee zijden enkele verwaarloosde stenen traptreden. Het doet denken aan een openluchttheater, waar spelen werden gehouden. Of een Griekse tragedie werd opgevoerd. Het vergane bordje Honden, niet hier doet vermoeden dat de plek inderdaad ergens voor bedoeld was. Maar een functie heeft het niet meer, dat maakt het mysterieus, je kunt je fantasie er op loslaten. Een speelterrein voor kinderen? Zoals op zo veel plekken in de stad wordt hier niet meer gespeeld door kleine kinderen. Je treft hier alleen nog maar de honden die hier dus eigenlijk niet mogen komen. Ze trekken zich er weinig van aan, hun baasjes trouwens evenmin.

Dan is er opeens een steile heuvel, alleen toegankelijk via vier en zeventig traptreden. Een uitdaging waard. Bovenop resteren nog vier grote roestvrijstalen moeren, waar ooit een zitbank aan geschroefd moet hebben gezeten. Dit moet dus het hoogste punt van het duin zijn (30 meter boven NAP), waar je niet alleen richting stad kon kijken, maar ook nog richting Scheveningen.

Ik spring en ik spring, maar het uitzicht is er niet meer, de bomen zijn te hoog gegroeid. Bij nader onderzoek blijkt dat dit een kunstmatige heuvel is, aangelegd door werklozen in de crisistijd van de jaren dertig. De gemeente deed aan arbeidsverschaffing en men was verplicht als werkloze aan een dergelijk project mee te werken. Dat het zwaar was, het werk bloed, zweet en tranen kostte, blijkt uit de bijnaam van de heuvel, Bloedberg.

Een ander wonderlijk fenomeen op het duin is een plek die ongetwijfeld ook bedoeld zal zijn geweest als schitterend uitkijkpunt over de stad. Op die plek staan de allerduurste zitbankjes van Den Haag. Ze zijn van een topkwaliteit, vandalisme bestendig roestvrijstaal en zitten ook nog heel comfortabel. Een dergelijk bankje moet op de top van de Bloedberg hebben gestaan en zal nu misschien iemand's huiskamer sieren. De bankjes zijn de moeite waard om even op te gaan zitten.

Maar waar kijken we hier op uit? Naar het over en onder het Hubertusviaduct razende verkeer. Als je daar overheen kijkt, zie je inderdaad tot in de verste verte de stad. Dit uitzichtpunt is natuurlijk gecreëerd vóór de aanleg van het Hubertusviaduct in 1968. Ik weet niet hoe gauw ik de bankjes moet verlaten.

Ik begeef me snel weer naar de immense stilte van de rest van het duin, naar het mysterie van de ronde plek met zijn traptreetjes.

Hier voel je de oerduinen, ook al worden het in de boeken de 'jonge' duinen genoemd. Maar jonge duinen zijn al gevormd tussen de 12e en 16e eeuw en dat is wat ik voel. Voor mij geeft het Hubertusduin een oergevoel, waardoor je er naar toe getrokken wordt, een oergevoel vlakbij het centrum van de grote stad.

Het duin lijkt vergeten door iedereen: het ligt er gewoon te zijn, al sinds eeuwen.


April 2010 - Eeke Crabbendam